Menskracht Magazine sprak met Marcel Van den Broek. Onderwijsdirecteur van de Bijzondere Voorzieningen van ROC Mondriaan. Bijzondere Voorzieningen is een groep van scholen en projecten binnen het ROC die met name actief is binnen het sociale domein. Deze scholen en projecten werken vanuit het beginsel dat er voor iedereen onderwijs moet bestaan om zijn kansen in de samenleving te vergroten.
Welke rol speelt Bijzondere Voorzieningen binnen het Mondriaan concern?
Van den Broek: ‘Bijzonder voorzieningen richt zich met name op die doelgroepen waarvan we mogen constateren dat ze een grotere afstand tot onderwijs en de arbeidsmarkt hebben. Hier ligt een publieke, en soms ook wettelijke taak gelinkt aan het ROC, om hier een rol in te vervullen. Om dit wat concreter te maken: het gaat vaak over mensen die wat minder succesvol zijn geweest in het voortgezet onderwijs. Of over mensen die bijvoorbeeld een verkeerde keuze hebben gemaakt in het leven waardoor er nog geen succesvol onderwijstraject heeft plaatsgevonden. Het zogenaamde 2e kans onderwijs. Het kan ook gaan over mensen die door taalachterstand, of het feit dat ze als nieuwe Nederlander ons land binnengekomen zijn, nog niet volwaardig deel uit kunnen maken van onze samenleving.’
Hoeveel onderdelen van ROC Mondriaan zijn nu verenigd in Bijzondere Voorzieningen?
Van den Broek legt uit: ‘Het zijn een zestal onderdelen. Om te beginnen is er Taal+, de school specifiek voor taaleducatie. Dat spreekt voor zich. Verder hebben we Entree, de school voor eenieder die niet succesvol het VO heeft doorlopen maar geen recht meer heeft op VO onderwijs. Vervolgens de school voor VAVO, waar we zien dat mensen door het behalen van een of meer deelcertificaten toch nog in staat zijn om een VMBO, MAVO, HAVO of VWO diploma te halen. Dan hebben we Menskracht 7 dat vooral met de gemeentelijke trajecten aan de slag is om de verbinding met educatie en/of de arbeidsmarkt te maken.’
Het project ‘E’ Learning hoort er natuurlijk ook bij.’ Zegt van den Broek. ‘Daarmee onderzoeken we wat de mogelijkheden zijn van afstandsleren voor deze doelgroepen. Omdat we zien dat het bij sommige mensen vaak wat complexer ligt om ze allemaal tegelijk in een klaslokaal te krijgen. Last-but-not-least hebben we het over Bijzondere Doelgroepen en Bijzondere Trajecten, ook wel In-gang genoemd. Dit project is er voor mensen die wel ‘leerbaar’ zijn maar op dit moment niet ‘schoolbaar’. Deze mensen hebben een andere manier van coaching en begeleiding nodig om succesvol het onderwijs in te kunnen stromen.’
Van wie komt het initiatief voor Bijzondere Voorzieningen?
‘Het initiatief komt vanuit het CvB van ROC Mondriaan.’ Vervolgt Marcel. ‘Het is sowieso een belangrijk issue binnen onze regio. Iedereen is zoekende naar oplossingen om de kloof op de arbeidsmarkt, aan de ene kant tekorten en aan de andere kant een te groot aantal laag opgeleide of ongeschoolde (potentiële) werkzoekenden, te verkleinen. Bovendien zijn we samen met werkgevers op zoek om een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt te bewerkstelligen Dat geldt in het bijzonder voor de mensen die om voornoemde redenen een grote afstand tot scholing en dientengevolge de arbeidsmarkt hebben. Bovendien leek er binnen de wet educatie en beroepsonderwijs een splitsing te ontstaan tussen het MBO en andere activiteiten. We hebben ons de vraag gesteld: waar willen wij nu van zijn? Dit ROC heeft er heel expliciet voor gekozen dat dit sociale domein gewoon tot onze taak en onze maatschappelijke opdracht binnen deze regio hoort. Ik heb van het CvB de opdracht gekregen om hier met Bijzondere Voorzieningen invulling aan te geven.’
Eigenlijk de missing link?
‘Nou, de missing link in deze vorm en om het in gezamenlijkheid te doen.’ Relativeert van den Broek. ‘De verschillende onderdelen stonden tot 2015 binnen ROC Mondriaan op zich zelf. Maar we misten de gezamenlijkheid binnen die organieke eenheden. De missing link bestaat vooral uit de samenwerking en de verbinding die er nu gelegd is. Elke onderdeel heeft weliswaar zijn eigen specifieke opdracht maar de meerwaarde zit in de gezamenlijkheid.’
Welke initiatieven zijn er genomen om de samenwerking tussen de onderdelen te stimuleren?
‘De medewerkers zijn in eerste instantie met elkaar in gesprek gegaan om bekendheid met elkaar en elkaars doelgroep te krijgen. Het was hierbij vooral boeiend welke erkenning en herkenning daaruit is ontstaan. Hierbij kwamen ze als snel tot de conclusie dat de achtergrond van de diverse doelgroepen niet erg veel verschilden en dat er behoorlijke overeenkomsten waren. Er is misschien sprake van een andere doelstelling maar een zit een enorme overlap in de bagage die men tijdens het leven al mee heeft genomen. Die heeft bij deze mensen over het algemeen een belemmering opgeleverd waardoor men geen succesvol onderwijs heeft kunnen volgen. Verder zijn er tal van kleinere initiatieven om de samenwerking te stimuleren. Zo zijn er een aantal pilots waarmee we verkennen hoe we elkaar kunnen versterken. Er is op deze manier eerder sprake van een evolutie dan een revolutie.’
Hoe zijn de eerste reacties van de medewerkers?
‘Over het algemeen erg enthousiast. Men wil graag.’ Zegt van den Broek zichtbaar verheugd. ‘De intentie is goed. We zijn met zijn allen nog zoekende hoe we het een en ander in een vorm kunnen gieten. In maart hebben we wederom een bijeenkomst in de vorm van een conferentie met alle medewerkers van de scholen en projecten om met elkaar kennis te maken, ervaringen te delen en de samenwerking te stimuleren. Samen praten we dan over de toekomst en hoe we die willen vormgeven.’